Ik ben nu 3 maanden aan de slag in de zorg en ik weet echt zeker dat dit is wat ik wil. Ja ik ben moe en mijn huis is een bende. Ik vind opstaan om half 5 nog steeds erg vroeg. Je kan nu eenmaal niet alles hebben. Maar elke dag op de werkvloer is een uitdaging die ik met liefde aanga.
Er zijn relaxte dagen. Dagen dat dingen op rolletjes lopen. Er zijn ook hectische intensieve dagen die ervoor zorgen dat ik , thuisgekomen en in mijn gewoon kloffie, op de bank wil crashen. Hectisch in de zin dat je begint te lopen om half 8 en je om 15 uur denkt “hoe dan?”.
Het intensieve gedeelte is andere koek. Dan helpt op de bank hangen en een kerstfilm kijken een beetje maar er blijven dingen in je hoofd spoken. Want laten we eerlijk zijn ; niemand wil eindigen in een verpleeghuis. Niemand. Je hebt weliswaar je eigen kamer en toilet maar je moet je leven delen met mensen die je zelf nooit uitgekozen zou hebben.
Maar die kan je nog een beetje ontlopen. Het feit dat je lichaam en geest je in de steek laten is iets wat je nooit verlaat. In het eerste stadium weet je dat je dingen door elkaar haalt, dat je namen niet meer weet. Het schijnt voor de patiënt de lastigste periode te zijn.
Totdat de warboel in je hoofd ervoor zorgt dat je in je eigen wereld leeft. Als je geluk hebt is het een mooie wereld, als je pech hebt is het een wereld vol demonen. Je naasten komen op bezoek. Ze zoeken naar de man, vrouw de vader, moeder die ze hadden maar die vinden ze niet meer. Ze zijn weg.
Dat vind ik oprecht het moeilijkst om mee te dealen. Dat verdriet wat soms naar de oppervlakte komt. Het enige wat ik kan doen is een luisterend oor bieden, een kop koffie halen voor mensen die bij een bed zitten omdat het aflopende zaak is. Ik kan alleen zo goed mogelijk zorgen voor de mensen die zorg nodig hebben.
En dan maakt het niet uit of dat nu de client zelf is of zijn of haar familie.