Ik draai een avonddienst met een collega die ook mijn werkbegeleider is. Het is rustig op de groep, alle bewoners doen hun ding. Eigenlijk betekent dat dat alles net zo gaat als op maandag, woensdag of vrijdag. Want rust en routine zijn een must op onze afdeling.
Niet de bewoners maar wij staan een beetje in weekendstand. De linnenkasten moeten bijgevuld worden maar de regen komt met bakken uit de hemel. We kunnen niet binnendoor en moeten door de binnentuin als we nieuw linnengoed moeten halen. We schuiven het door naar maandag.
In het weekend komt er meer bezoek dan door de week. De meneer op kamer 2 krijgt zijn vrouw en dochter op bezoek en ook de bewoner van kamer 4 krijgt zijn vrouw op bezoek. Het is donker en koud en nat als we naar buiten kijken. Even een rondje langs de bewoners die op hun kamer verblijven ; koffie of thee brengen en een praatje maken.
Terug bij de balie zitten collega en ik even te praten als de mevrouw van de meneer in kamer 1 met haar dochter richting de uitgang lopen. Ze stoppen even om te vertellen dat meneer steeds indutte tijden hun gesprek en dat hij nu in zijn bed ligt. Zijn ziektebeeld heeft vervelende gevolgen. Hij lijdt aan slapeloosheid, is onrustig en ziet dingen die er niet zijn.
Ze weet dat er medicatie is om dit allemaal te reguleren en te onderdrukken maar ze vindt geen gehoor bij de arts. Ze ziet er moe en wanhopig uit. Waarom krijgt hij dit niet ? Hij slaapt nachten niet en is nog maar een schim van de man die hij ooit was. Geef hem in vredesnaam een sterk slaapmiddel. Jaag de hallucinaties weg. Dat hij dan misschien een groter risico heeft op vallen neemt ze voor lief.
We luisteren, beloven het aan te kaarten. Meer kunnen we niet doen. Ik voel me machteloos en denk dat dit niks is vergeleken bij wat zij voelen. We hebben het er nog even over in bedekte termen als ze vertrokken zijn. Meneer van kamer 4 loopt voorbij, hij moet even naar de wc. Zijn vrouw komt even een praatje maken over hem met ons.
“We hadden 60 jaar een goed huwelijk. Ik heb hem 6 jaar verzorgd maar het ging niet meer. Nu kom ik elke keer weer thuis in een leeg huis. De kinderen zeggen dat het nu eenmaal is wat het is en dat is ook zo maar ik vind het moeilijk. Hij kreeg medicatie van de geriater om zijn woedeaanvallen te onderdrukken maar die medicatie hebben ze hier geschrapt. Ik snap niet waarom. Ik betaal de pillen toch ?’. Ik ben stil.
Wederom heb ik geen antwoord. Ik haal koffie. Ik luister. Meer kan ik niet doen. Dat hoort ook bij mijn werk denk ik. Dat luisterende oor. Even die hand op een schouder. Even bezoek een beetje in de watten leggen. Ze echt zien. Ik weet niet welke redenen er zijn om dit soort besluiten te nemen. Ik weet niet waarom mensen geen antwoord krijgen. Misschien is er in eerste instantie opluchting na opname omdat de zorg gewoon niet meer te doen is en komen deze vragen pas later.
Ik kan dit soort dingen niet oplossen. Het enige wat ik kan doen is het aankaarten tijdens een overleg met hulp van mijn collega die hier echt heel veel van weet. En ik kan de familie laten weten dat hun vraag echt gehoord heb. De waarom vraag ….. Had ik het antwoord maar.